Verwijzen
In academische teksten komen verschillende typen verwijzingen voor. Er
bestaat een aantal
algemene conventies
over de manier waarop in een tekst verwezen moet worden naar extra
informatie en naar geraadpleegde literatuur. Daarnaast zijn er in veel
vakgebieden nog
vakspecifieke
conventies op dit vlak.
Twee typen verwijzingen
In academische teksten vind je twee typen verwijzingen:
- verwijzingen naar informatie die wel relevant is maar
eigenlijk niet belangrijke genoeg om in de hoofdtekst te worden
opgenomen. Deze informatie staat dan in de noten onderaan de
pagina (voetnoten) of aan het eind van de gehele tekst (eindnoten).
- verwijzingen naar geraadpleegde literatuur
('bronvermeldingen'). Afhankelijk van de gebruikte
conventie staan de bronvermeldingen in de noten of in de
literatuurlijst.
Algemene
conventies
Verwijzingen
naar (extra) informatie
In zijn
algemeenheid is het mogelijk om voor (extra)
informatie die in de eigenlijke tekst
storend is of bij het lezen storend zou kunnen zijn, te verwijzen naar
het notenapparaat. Het kan daarbij gaan om uitweidingen,
verklaringen en andere details
die belangrijk genoeg zijn om nog even te vermelden, maar niet
belangrijk genoeg
om in de eigenlijke tekst te staan. Je moet hierbij overigens erg
kritisch zijn: wat niet belangrijk genoeg is voor de eigenlijke
tekst is vaak ook überhaupt niet belangrijk genoeg. Een
verstandige stelregel is dat je
noten gebruikt voor het verantwoorden van uitspraken die je in je tekst
doet.
Verwijzingen naar geraadpleegde literatuur
Binnen de
Letterenfaculteit wordt voor het verwijzen naar geraadpleegde
literatuur veel gebruik gemaakt van het
auteur-jaarsysteem
en het
notensysteem
(maar zie onder
Vakspecifieke
conventies voor een
specifieker overzicht van
de conventies per afdeling).
De methode van het auteur-jaarsysteem
verwijst direct door naar de lijst van
geraadpleegde werken. Je noemt in de
tekst, op de plaats waar je uit een publicatie citeert danwel
iets uit of over de
publicatie bespreekt tussen ronde haken de naam van de auteur en het
jaartal
van verschijnen. Bijvoorbeeld:
- De
mate van
volledigheid waarmee de
afzonderlijke scenes van de
verhalen
worden gereproduceerd, kan bij de beide onderzochte typen van verhalen
worden
vergroot [...]’ (Van Dam 1979, p. 72-73).
Deze verwijzing
in de tekst (Van Dam 1979) wordt dan volledig
opgelost in de lijst van
geraadpleegde literatuur.
De methode van het notensysteem
maakt ook voor het verwijzen naar geraadpleegde
literatuur gebruik van noten.
Je plaatst
overal in de tekst
waar je een bronvermelding geeft een noot. Deze noot
los je
dan ofwel aan in een zgn. voetnoot het einde van elke pagina op (dit heeft tegenwoordig meestal de voorkeur), ofwel in een zgn. eindnoot aan het eind van de hele tekst. De betreffende noot kan een korte of een een volledige referentie bevatten, afhankelijk van de gehanteerde conventie. Bijvoorbeeld:
- Davies
also makes a further point, that as sedentary populations, we have difficulty conceiving ‘of
highly mobile hunter-gatherer groups who may never remain in a circumscribed area in a
person’s lifetime’12
noot 12. Davies 2001, 202.
Ook de verkorte verwijzing in de noot wordt opgelost in de lijst van
geraadpleegde literatuur.
- Knuvelder
is van mening dat ‘De oudste ons
overgeleverde in het Nederlands geschreven teksten dateren van ongeveer
1170.’3
noot 3. G. Knuvelder, Handboek
tot de geschiedenis der Nederlandse letterkunde, 5e geheel
herz. dr., dl. 1, 's-Hertogenbosch, 1970, p. 3.
Als je gebruik maakt van
het notensysteem zoals in voorbeeld (3), hoef je strikt genomen
aan het eind van je tekst geen lijst van geraadpleegde werken
meer op te
nemen. Toch is het wel gebruikelijk om dat (ook nog) te doen. Vaak
wordt dan in het notenapparaat gebruik gemaakt van 'verkorte titels'.
Verwijzen: vakspecifieke conventies
Hieronder vind je een overzicht van documenten waarin de (specifieke)
conventies worden
beschreven die worden gehanteerd in de verschillende
opleidingen/afdelingen van de
faculteit.
Archeologie |
Richtlijnen notenapparaat Archeologie
|
Geschiedenis |
Zie hoofdstuk 4.5 'Annotatie:
de vorm van de literatuurverwijzing' en 4.6
'De literatuurlijst' in P. de Buck e.a., Zoeken en schrijven. Handleiding
bij het maken van een historisch werkstuk (Baarn
2002). |
Oudheidkunde |
|
Kunst en Cultuur & MKDA |
Zie het hoofdstuk "Noten" (blz. 7 t/m 9) van het document Richtlijnen voor het verwijzen naar bronnen in bibliografie en noten, en afbeeldingen
|
Letterkunde (Engels, Duits, Frans,
Nederlands, Griek, Latijn, Literatuurwetenschap) |
Zie paragraaf 2 van de MLA Formatting and Style Guide van Purdue Online Writing Lab
|
Communicatie- en informatiewetenschappen en Toegepaste Taalwetenschap |
Zie paragraaf 2 en paragraaf 3 van de APA Formatting and Style Guide van Purdue Online Writing Lab |