Werkbank Academische vaardigheden


Uitvoering: omgaan met vragen uit het publiek

Sommige sprekers vinden het onderdeel vragen doodeng. Je weet immers niet wat de vraag zal zijn. De volgende standaardprocedure voor het beantwoorden van een vraag geeft wellicht enige houvast.

  1. Je vraagt of er vragen zijn en geeft je publiek tijd om te reageren. De eerste vraag komt meestal nooit binnen een seconde, want de meeste luisteraars hebben tijd nodig om hun luisterhouding te veranderen in een spreekhouding. Probeer een open houding aan te nemen als je vraagt of er vragen zijn; dat komt op je publiek uitnodigend over.
  2. De vraag wordt gesteld.
  3. Je vraagt eventueel een toelichting op de vraag en vat de vraag samen (‘Als ik u goed begrijp, wilt u weten of ...’).
    Deze samenvatting is nuttig voor jezelf, omdat zij je even de tijd geeft om over het antwoord na te denken. Zij is ook nuttig voor je publiek, omdat dat niet altijd de vraag goed heeft verstaan of begrepen.
  4. Je beantwoordt de vraag. Bij een vraag in meer delen beantwoord je de vragen een voor een. Kun je de vraag niet beantwoorden, bijvoorbeeld omdat je het gewoon niet weet of omdat het antwoord te uitgebreid en te specialistisch wordt, dan leg je dat uit en geef je eventueel aan wanneer je de vraag wel kunt beantwoorden. (‘Op deze vraag kan ik u helaas geen antwoord geven omdat ik niet heb onderzocht hoe ....’; of ‘Het antwoord op deze vraag is nogal uitgebreid en ingewikkeld. Misschien kunnen we er in de pauze samen even over praten.’)
  5. Controleer of het antwoord bevredigend en duidelijk is. (‘Is dit een duidelijk antwoord op uw vraag?’)

Je hebt natuurlijk ook vervelende vragenstellers die blijven doorzagen op een punt dat voor de anderen in je publiek niet interessant is. Hierop kun je reageren met een opmerking als ‘Op deze vraag wil ik graag wat uitgebreider ingaan na mijn praatje. Komt u dan even naar mij toe, dan hebben we het erover.’ Vergeet dus nooit het belang van het publiek in z'n geheel als je ingaat op vragen.

Dat laatste geldt ook voor het oogcontact bij het beantwoorden van vragen: let erop dat je tijdens het begin van je beantwoording van een vraag je blik richt op de vraagsteller, maar dat je na enige tijd weer je oogcontact verdeelt over het hele publiek. Ook zij zijn geïnteresseerd in je antwoord en je verliest hun aandacht wanneer je vervalt in een onderonsje met de vraagsteller.

Overige pagina's in deze rubriek: Oefenen   Verbaal en nonverbaal