Werkbank Academische vaardigheden


Startpagina > Mondeling presenteren > Uitvoering > Verbaal en nonverbaal

Uitvoering: verbale en non-verbale presentatie

Een belangrijke, algemene richtlijn voor het aantrekkelijk maken van je presentatie kunnen we je meteen geven: richt je tot je publiek, kijk je hoorders aan, leg contact en reageer. Hoewel dat niet voor iedereen even gemakkelijk is, is het wel de belangrijkste stap bij de uitvoering.

In deze paragraaf gaan we in op een aantal aspecten die voor de aantrekkelijkheid van je presentatie van belang zijn. Veel van deze aspecten kun je terug voeren op de algemene richtlijn die we net gaven. Er wordt niet van je verwacht dat je alles wat hier genoemd wordt meteen feilloos zult toepassen. Beginnende sprekers hebben vaak al genoeg aan hun hoofd en sommigen moeten een portie durf verzamelen om onze adviezen uit te voeren. Die durf komt vanzelf als je een paar keer hebt geoefend, maar die tijd heb je soms wel nodig.

Verbale presentatie

Eerder hadden we het al over de formulering van je verhaal. We herhalen hier nog eens: spreek geen schrijftaal maar spreektaal. Met spreektaal alleen ben je er echter nog niet. De inhoud van wat je vertelt, kun je ondersteunen met de expressie in je stem. Je presentatie wordt aantrekkelijker als je varieert in toon­hoogte, volume en tempo, en als je af en toe een pauze laat vallen. Met andere woorden, je kunt je verhaal verlevendigen met stemexpressie. Vooral als je voorleest, is het van belang om maximaal gebruik te maken van je stemexpressie; andere mogelijkheden om je presentatie aantrekkelijk te maken, vallen dan immers grotendeels weg.

Non-verbale presentatie

Ook je non-verbale presentatie is van invloed op de aantrekkelijkheid van je verhaal. Daarom geven we je hiervoor een aantal adviezen. Het is soms moeilijk deze adviezen op te volgen, omdat je natuurlijke neiging is precies tegenovergesteld gedrag te vertonen.
  1. zorg dat je met je hoorders oogcontact hebt. Probeer niet over je publiek heen te kijken en probeer je blik niet te fixeren op één persoon (vervelend voor diegene). Ga daarentegen rond met je blik en kijk daarbij steeds verschillende mensen aan.
  2. probeer zo natuurlijk mogelijk te bewegen en probeer je houding te variëren. Ga dan eens zitten, dan eens staan en loop wat heen en weer. Een bewegend beeld is interessanter voor je publiek dan een statisch beeld. Als je gebruik maakt van hulpmiddelen, heb je vanzelf al reden om te bewegen. Overigens, houd er rekening mee dat je wel je spreekschema mee moet nemen als je heen en weer gaat lopen.
  3. probeer een open houding aan te nemen. Dat doe je al door je publiek ontspannen aan te kijken, maar ook door je armen ontspannen te houden en ze bijvoorbeeld niet over elkaar te slaan.
  4. zorg dat je stevig staat of zit, met beide voeten stevig op de grond. Dat geeft je zekerheid.
  5. maak af en toe een gebaar om je verhaal te ondersteunen. Probeer daarentegen niet te friemelen of andere bewegingen te maken die de aandacht afleiden. Het probleem met zulke disfunctionele bewegingen is vaak dat je niet weet dat je ze maakt. Door jezelf op video te bekijken kun je erachter komen wat nou jouw typische tics zijn, zo je die al hebt. Als je je dan bewust bent van deze bewegingen, kun je proberen er bij de uitvoering op te letten dat je ze niet maakt. Soms zijn oplossingen heel simpel. Heb je bijvoorbeeld de neiging om met je pen te spelen, dan zorg je dat er tijdens je presentatie geen pen in de buurt is. Een andere oplossing kan zijn dat je veel andere zaken te doen hebt tijdens je presentatie, bijvoorbeeld door bezig te zijn met de hulpmiddelen.
  6. Ten slotte, probeer expressief te zijn met je gezicht.

Overige pagina's in deze rubriek: Oefenen   Omgaan met vragen