Werkbank Academische vaardigheden


Zinsbouw

Een toegankelijke, niet al te ingewikkelde zinsbouw is noodzakelijk voor een helder betoog. Als je je informatie direct en zonder omhaal presenteert, blijft je tekst toegankelijk. Pas wel op dat je wetenschappelijke tekst neutraal, zakelijk en objectief blijft. Een informele of populaire stijl (zie ook toonzetting), bijvoorbeeld als gevolg van elliptische zinnen hoort niet thuis in een academische tekst, net zomin als er plaats is voor slordigheden als de tantebetjeconstructie.

Op deze pagina vind je de volgende onderwerpen die met zinsbouw te maken hebben:

Complexe zinsbouw

Onder complexe zinsbouw bespreken we allereerst het verschijnsel 'complexe zin'. Ook komen de anakoloet (ontsporing van de zin) en de tangconstructie aan de orde.

Zinsstructuren waarin allerlei deelzinnen met elkaar zijn verweven, zijn heel gewoon in wetenschappelijke teksten. Als het niet direct duidelijk is hoe de diverse deelzinnen verbonden zijn aan de hoofdzin, kunnen dergelijke structuren echter de helderheid van een tekst (erg) negatief beïnvloeden. In dit soort gevallen moeten lezers namelijk extra werk verrichten om de samenhang van de informatie te ontcijferen. Het is dus beter om al te complexe zinsbouw te vermijden en te kiezen voor een zinsbouw die zich in een duidelijke lijn van begin naar einde begeeft.

Voorbeeld complexe zin:

Immers wanneer zij al in hun stamland 'bondgenoten' (een mooi woord voor onderhorigen) der Romeinen waren en onder hun leiding hierheen zijn gekomen (tussen 55 en 10 v.c.), ligt het voor de hand, dat we hier als bij de Germaanse resten hogerop de Rijn een sterk Romeinse inslag vinden, in tegenstelling tot de Friese terpvondsten waarbij we wel in de onderste lagen voorwerpen van Romeinse oorsprong aantreffen, maar die naar boven toe, dus naarmate de terp met nieuwe lagen werd opgehoogd een autochtone ontwikkeling van de verschillende gebruiksvoorwerpen (aardewerk vooral) tonen tot in de bovenste lagen uit de laat-Karolingische tijd toe.

Beter is:

Immers wanneer zij al in hun stamland 'bondgenoten' (een mooi woord voor onderhorigen) der Romeinen waren en onder hun leiding hierheen zijn gekomen (tussen 55 en 10 v.c.), ligt het voor de hand dat we hier een sterke Romeinse inslag vinden, net als bij de Germaanse resten hogerop de Rijn. Dit in tegenstelling tot de stand van zaken bij de Friese terpvondsten: daarbij treffen we wel in de onderste lagen voorwerpen van Romeinse oorsprong aan, maar naar boven toe, dus naarmate de terp met nieuwe lagen werd opgehoogd, tonen die een autochtone ontwikkeling van de verschillende gebruiksvoorwerpen (aardewerk vooral) tot in de bovenste lagen uit de laat-Karolingische tijd toe.

Anakoloet

Als een zin door één of meerdere bijzinnen wordt onderbroken en op een andere wijze wordt voortgezet dan hij begonnen is, dan ontstaat er een gebrek aan samenhang (ook wel: anakoloet; ana betekent 'zonder', koloi betekent 'verbinding'). Een anakoloet draagt, net als een complexe zin, niet bij aan de duidelijkheid van je betoog.

Voorbeeld anakoloet:

Hoewel de meeste studenten, die vaak, ook al praten ze behoorlijk veel tijdens colleges, best geïnteresseerd lijken, zou het nog veel interessanter zijn als ze af en toe, wanneer het zo uitkwam, zwegen.

Beter is:

De meeste studenten lijken vaak best geïnteresseerd, ook al praten ze behoorlijk veel tijdens colleges. Het zou nog veel interessanter zijn als ze af en toe zwegen, wanneer het zo uitkwam.

Tangconstructie

Als een zin door één of meer bijzinnen of bijstellingen wordt onderbroken, waardoor er een grote afstand ontstaat tussen delen die bij elkaar horen, dan spreken we van een tangconstructie. Het is vaak duidelijker om de delen die bij elkaar horen achter elkaar te plaatsen, en de bijstelling of bijzin erachter te plakken.

Voorbeeld tangconstructie:

Zola opent in het fragment hieronder, zoals hij dat zo goed kan, met veel omhaal en lovende woorden, gepubliceerd in 'L'Aurore', onder de kop 'J'accuse' de brief aan de 'President van de Republiek'.

Beter is:

In het fragment hieronder opent Zola de brief aan de 'President van de Republiek' met veel omhaal en lovende woorden, zoals hij dat zo goed kan. Deze brief is gepubliceerd in 'L'Aurore', onder de kop 'J'accuse'.

Negaties

Te veel negaties, en zeker dubbele negaties, ontnemen de lezer het zicht op wat er nu eigenlijk betoogd wordt. Vooral verraderlijk zijn combinaties van ontkennende woorden en werkwoorden die een negatie in zich hebben, zoals 'loochenen' of 'ervoor waken'. Bij dit soort combinaties moeten lezers moeite doen om de juiste betekenis te 'berekenen'. Voorbeelden:

Te veel negaties:

*Filosofen staan niet bekend als grote erotomanen, al hebben hoerenloper Georges Bataille, rokkenjager Alfred Ayer en darkroomklant Michel Foucault weinig nagelaten om dat beeld te loochenen.

Beter is:

Filosofen staan niet bekend als grote erotomanen, al hebben hoerenloper Georges Bataille, rokkenjager Alfred Ayer en darkroomklant Michel Foucault er alles aan gedaan om als erotomaan over te komen.

Te veel negaties:

* Vrouwen zijn de enigen die weten en voelen of zij een al dan niet gewenst kind in de toekomst dat kunnen bieden, wat hun goed dunkt. Laten we ervoor waken, mocht de ChristenUnie in het kabinet komen, dat deze verworvenheid niet teloorgaat.

Beter is:

Vrouwen zijn de enigen die weten en voelen of zij een al dan niet gewenst kind in de toekomst kunnen bieden wat hun goed dunkt. Het is belangrijk dat ze dat blijven doen, ook als de ChristenUnie in het kabinet komt.

Te veel negaties:

*Ik sta niet afwijzend tegen pogingen om te vermijden dat het verbod om thuis garnalen te pellen wordt opgeheven.
*Ik sta positief tegenover pogingen om te vermijden dat het verbod om thuis garnalen te pellen wordt opgeheven.

Beter is:

Ik sta positief tegenover pogingen om ervoor te zorgen dat het verbod om thuis garnalen te pellen wordt gehandhaafd.

Asymmetrie

Symmetrie in de zinsconstructie zorgt voor een duidelijke, eenduidig vloeiende formulering. Op het moment dat er iets misgaat in de symmetrie van een zinsconstructie, spreken we van asymmetrie. Hierdoor lezen teksten minder prettig. Bovendien zorgt asymmetrie ervoor dat de boodschap niet duidelijk overkomt, of dat de zin zelfs grammaticaal niet juist is. Er kan sprake zijn van twee volledig ongelijke constructies, zoals een bijzin die gekoppeld is aan een naamwoord (zie eerste voorbeeld). Maar vaker gaat het om gebrek aan symmetrie in zinnen waarin de nevenschikkende voegwoorden (‘en’, ‘maar’, ‘of’ en ‘want’) bijzin en hoofdzin koppelen. Nevenschikkende voegwoorden mogen alleen zinnen van gelijke orde met elkaar verbinden (dus alleen een hoofdzin met een hoofdzin, of een bijzin met een bijzin).

Voorbeeld asymmetrie:

Overmatig gebruik van alcohol kan tot gevolg hebben dat je eraan verslaafd raakt en voortdurende dronkenschap.

Beter is:

Overmatig gebruik van alcohol kan tot gevolg hebben dat je eraan verslaafd raakt en (dat je) voortdurend in staat van dronkenschap verkeert.

Voorbeeld asymmetrie

Er wordt gesteld dat grammatica een belangrijke bouwsteen van de taal is en spelling is ook belangrijk, maar eerder een bouwsteen van een woord.

Beter is:

Er wordt gesteld dat grammatica een belangrijke bouwsteen van de taal is en (dat) spelling ook belangrijk is, maar eerder gezien kan worden als bouwsteen van een woord.

Soms kan het ook voorkomen dat zinnen niet per se fout zijn, maar wel lelijk. Dat is vaak het geval als er sprake is van indirecte rede. In onderstaand voorbeeld zou het zo kunnen zijn dat de schrijver iemand citeert die grammatica een belangrijke bouwsteen van de taal noemt. Daarna wil de schrijver zelf vertellen dat spelling eerder gezien kan worden als bouwsteen van een woord. Voorbeeld asymmetrie (lelijk)

Er wordt gesteld dat grammatica een belangrijke bouwsteen van de taal is en spelling is ook belangrijk, maar eerder een bouwsteen van een woord.

Beter is:

Er wordt gesteld dat grammatica een belangrijke bouwsteen van de taal is. Spelling is ook belangrijk, maar kan eerder gezien worden als bouwsteen van een woord.

Bovendien zorgt de lijdende vorm ervoor dat niet duidelijk is wie iets stelt. Bij een actieve formulering is het sneller duidelijk dat er twee sprekers zijn.

Ellips

Een ellips is een weglating van één of meer woorden in een zin. Veel Nederlandse gezegdes maken gebruik van de stijlfiguur ellips (Eind goed, al goed) en bijvoorbeeld in sportverslagen wordt vaak de ‘telegramstijl’ gebruikt (Pass over de volle breedte. Sneijder in het midden naar voren. Van Persie op links mee). Ook die telegramstijl berust op de ellips. In wetenschappelijke teksten is de ellips niet geschikt als stijlfiguur en zorgt voor een verkeerde, informele toon.

* Het voedsel van tegenwoordig is niet meer zo natuurlijk als het vroeger was.

Beter is:

Het voedsel van tegenwoordig is niet meer zo natuurlijk als dat het vroeger was.

Nog een voorbeeld van de ellips:

* Het liefst zijn we "Always on" (Baron, 2008), altijd online. Altijd willen weten wat er in de wereld om ons heen gebeurt.

Beter is:

Het liefst zijn we "Always on" (Baron, 2008), altijd online. Altijd willen we weten wat er in de wereld om ons heen gebeurt.

Tantebetjeconstructie

Een tante betje is een slordigheid die niet thuishoort in een wetenschappelijke tekst. De naam komt bij taalpurist Charivarius vandaan, die deze fouten in zinsbouw altijd in de brieven van zijn tante Betje tegenkwam.

Een tantebetjeconstructie komt voor als er twee hoofdzinnen nevengeschikt zijn (gekoppeld zijn met ‘en’, ‘maar’, ‘of’, of ‘want’) en als er in de tweede hoofdzin ten onrechte inversie wordt toegepast of wordt gesuggereerd. Inversie is het omdraaien van de volgorde (1) onderwerp (2) persoonsvorm.

Een voorbeeld van een tante betje:

* Voltaire harkt graag zijn eigen tuintje aan en maait hij zijn gras.

In bovenstaand voorbeeld komt het onderwerp pas na de persoonsvorm in de tweede zin. Daar is dus sprake van inversie.

Beter is:

Voltaire harkt graag zijn eigen tuintje aan en hij maait zijn gras.

Nog een voorbeeld van een tante betje:

* Volgende maand gaat hij promoveren en zoekt hij alvast een goede plek voor de borrel.

In bovenstaand voorbeeld is er ook al in de eerste zin sprake van inversie. Die inversie wordt echter onterecht voortgezet in de tweede zin. Hij kan immers niet volgende maand alvast een goede plek voor de borrel zoeken.

Beter is:

Volgende maand gaat hij promoveren en hij zoekt nu alvast een goede plek voor de borrel.

Overige pagina's in deze rubriek: Introductie   Woordkeus   Verwijswoorden   Structuurwoorden   Lijdende vorm   Naamwoordstijl   Toonzetting