Werkbank Academische vaardigheden


Fases in het schrijfproces

De schrijftaak van een wetenschappelijke tekst kent vijf verschillende fasen: de onderzoeksfase en vier schrijffasen:

  1. de onderzoeksfase: bij andere soorten teksten is de onderzoeksfase niet altijd nodig, maar bij wetenschappelijke teksten uiteraard wel.
  2. de planfase: gebruik je voor het organiseren van je tekst
  3. de schrijffase: gebruik je om je ideeën op papier te zetten
  4. de revisiefase: gebruik je om je formulering bij te schaven en rekening te houden met je lezer
  5. de redigeerfase: gebruik je om de puntjes op de i te zetten

Let op:
Vaak zullen de verschillende fasen van het schrijfproces meer dan eens doorlopen moeten worden: soms blijkt tijdens het schrijven dat het nodig is om het tekstplan bij te stellen, of is er al een deel van de tekst lezersklaar terwijl de rest nog niet op papier staat. Het proces van opbouwen en verbeteren van een tekst is van zichzelf dus niet rechtlijnig en de fasen zijn niet strikt gescheiden.
Naarmate ideeën concreter worden, veranderen ze ook. De zwakke punten van een betoog worden pas echt goed zichtbaar, als ze op papier staan. Men zegt zelfs weleens dat schrijven een vorm van denken is. Schrijven is in elk geval niet alleen een gefaseerd proces, maar een cyclisch gefaseerd proces.

(1) Onderzoeksfase

deeltaken resultaat
zoeken, lezen, analyseren, samenvatten en nadenken een beeld van de inhoud van de tekst

(2) Planfase

In de planfase houd je je bezig met het organiseren van de tekst.

deeltaken resultaat
- probleemstelling formuleren
- relevante informatie selecteren
- informatie ordenen en rubriceren
- indelingsprincipe selecteren
een tekstplan waaruit de organisatie van de tekst goed valt af te lezen

Aandachtspunten tijdens de planfase

Eerste voorbereidingen

  • Bedenk wat het thema en het doel van je tekst is. Heb je als doel je lezer te informeren over de manier waarop men in de achttiende eeuw tegen oude mensen aankeek? Wil je je vakgenoten ervan overtuigen dat Zhou en Lai een gematigde factor in de Chinese politiek was? Het thema dat je aan de orde wil stellen en het doel dat een tekst moet dienen, heeft grote invloed op de selectie en de ordening van de inhoud en bepaalt ook de uiteindelijke formulering van de probleemstelling.

Organisatie van de tekst

  • Bepaal met behulp van de probleemstelling welke informatie relevant is en welke niet. Maak dus een selectie uit alles wat je aan informatie hebt verzameld.
  • Rubriceer vervolgens de informatie en bedenk een goede ordening: welke informatie komt eerst?
  • Beslis welk indelingsprincipe je gaat hanteren.
  • Leg de organisatie van je tekst vast in een tekstplan.

Zie voor goede tips over het ordenen van informatie in de planfase ook de pagina Ordeningstechnieken in het Handboek Academische Communicatieve Vaardigheden (HACV): Beter schrijven en presenteren op academisch niveau van van het Talencentrum Universiteit Groningen (RUG).

(3) Schrijffase

In de schrijffase begin je met het maken van tekst, maar wel met het voornaamste doel dat datgene wat er aan gedachten en ideeën in je hoofd zit, op papier komt te staan en daarmee tastbaar wordt. In de schrijffase hebben je eigen gedachten en ideeën absolute voorrang.

deeltaken resultaat
- tekstplan uitschrijven in alinea’s
- kiezen voor de toonzetting van de tekst
de eerste versie van de tekst  (de ‘schrijversversie’)

Aandachtspunten tijdens de schrijffase

Informatiedump

Het meest essentiële kenmerk van de schrijffase is dat je je in deze fase concentreert op de zogeheten informatiedump: je dumpt volgens de richtlijnen van je tekstplan alle informatie die je verzameld of bedacht hebt op papier. Er is maar één motto: blijven schrijven. Laat je niet afleiden door formuleerproblemen en interpunctietwijfels, of dingen die je eigenlijk nog even moet opzoeken.

Uitwerken tekstplan

Je tekstplan is in deze fase de plattegrond van de tekst in wording: de diverse onderdelen van het tekstplan schrijf je uit in paragrafen en alinea's, en daarmee kun je de informatie die je op papier zet al in eerste aanleg groeperen.

Daarnaast kun je het tekstplan gebruiken om nieuwe ideeën snel even 'bij te schrijven'. Als je, schrijvend aan paragraaf 2, opeens een goed idee krijgt voor paragraaf 5, kun je dat idee snel achter een extra gedachtestreepje 'parkeren'. Op die manier hoef je het schrijven aan paragraaf 2 nauwelijks te onderbreken. Ook als je halverwege denkt dat de organisatie van je tekst toch iets moet veranderen, noteer je dat even naast de juiste plek op het tekstplan. Waar het in deze fase om gaat, is dat je tekst creëert en een begin maakt met de indeling en opbouw van je tekst.

Bronnen en toonzetting

Als je in deze fase bronnen verwerkt, dus teksten van anderen gebruikt of bij je betoog betrekt, is het verstandig om even snel te noteren welke bron dat is en welk deel van de bron je gebruikt. Schrijf in je tekst even kort naam van de bron en aangehaalde bladzijde op, bijvoorbeeld [bleichrodt blz 13]. In latere fases kun je dan de precieze verwijzing uitschrijven (zie ook Verwijzen naar informatie). Op deze manier wordt het schrijven minimaal onderbroken en blijf je je er toch van bewust dat er passages van andere auteurs in je tekst zitten. Je voorkomt daarmee dat je ten onrechte geen bronvermelding meer zou geven, en dus plagiaat zou plegen.

Voor de cohesie van je tekst is het verstandig om al in de schrijffase een beslissing te nemen over de toonzetting en stijl van je tekst. Zo voorkom je ondoordachte stijlbreuken. Probeer op één toon te formuleren. Maar let op: precieze formuleringen en nakijken van spelling komen pas in bod in de revisiefase en de redigeerfase.

(4) Revisiefase

In de revisiefase moet je zorgen dat wat er op papier staat ook duidelijk en toegankelijk wordt voor je lezer: het op papier zetten van ideeën moet worden gevolgd door het schaven aan de formuleringen. In de revisiefase wordt het tijd om nadrukkelijk met de lezer rekening te houden

deeltaken resultaat
- eerste versie herschrijven tot een versie die ook voor anderen duidelijk is
- eerste versie controleren op lezergerichtheid van formuleringen (zie de rubriek Stijl), toonzetting en consistentie
de tweede versie van de tekst  (de ‘lezersversie’)

Aandachtspunten tijdens de revisiefase

Omdat je je eigen eerste versietekst moet herschrijven met het oog op je lezer, moet je proberen zoveel mogelijk in de huid van je lezer te kruipen. Alleen dan kun je een beeld krijgen van de problemen die je lezer met je tekst zou kunnen hebben. Je bent als het ware nu geen schrijver meer, maar redacteur van je eigen tekst.

Detectie, diagnose, reparatie

Allereerst ga je op zoek naar plaatsen in je tekst die voor je lezer wel eens problematisch zouden kunnen zijn (detectie). Je spoort de onduidelijke of slaapverwekkende formuleringen op, gedachtesprongen, chaotische alinea's, moeilijke woorden, enz.

Vervolgens stel je voor iedere problematische plek in je tekst een diagnose: je stelt zo precies mogelijk vast wat de oorzaak van het probleem is. Is de alinea chaotisch omdat er een goede topic-zin ontbreekt, of komt het omdat de alinea te lang is? Is het woord moeilijk omdat het uit het Frans komt, of gaat het hier om jargon? Is de tekst brokkelig doordat er een schakel in de redenering ontbreekt, of ontbreekt het alleen maar aan een duidelijke presentatie van de verbanden?

Ten slotte kies je aan de hand van de gestelde diagnose voor de meest geschikte manier om de problematische plek te 'repareren'. Je formuleert de zin anders, legt een moeilijk woord uit, of je past de volgorde van alinea's aan. Uiteraard zijn er nog veel meer manieren om moeizame of onduidelijke stukken in je tekst te 'repareren'.

(5) Redigeerfase

In de redigeerfase komen de puntjes op de i: spelling, interpunctie, noten, verwijzingen, bibliografie en dergelijke moeten in orde zijn.

deeltaken resultaat
- interpunctie controleren
- spelling controleren
- noten controleren
- verwijzingen controleren
- bibliografie controleren
de uiteindelijke versie van de tekst

Aandachtspunten tijdens de redigeerfase

In de redigeerfase leg je de laatste hand aan de tekst . Nu je tevreden bent over de opbouw, de structurering en de formulering van je tekst, hou je je bezig met afwerking en controle. Je kijkt nog eens goed naar interpunctie, spelling, taal- en typefouten.

Je controleert of je voldaan hebt aan de conventies die gelden voor een academische tekst. Dat betekent:

  • dat je controleert of je correct omgaat met de bronnen die je gebruikt,
  • dat je controleert of je wel overal waar dat nodig is verantwoording aflegt over het gebruik dat je van andermans gedachtegoed hebt gemaakt,
  • dat je controleert of je wel goed hebt aangegeven waar je gebruik maakt van materiaal van anderen en waar je zelf aan het woord bent.

Ook ga je na of je voldaan hebt aan de formele eisen en de lay-out, en je inspecteert het gebruik van noten en verwijzingen, de opmaak van de bibliografie, de nummering van voorbeeldzinnen, en de opmaak van de tabellen en grafieken, etc.

Overige pagina's in deze rubriek: Introductie   Schrijfstrategieën   Tekstplan