Werkbank Academische vaardigheden


Evaluatievragen

De kwaliteit van een redenering onderzoek je door te controleren of de bewering op een overtuigende manier wordt ondersteund door de rechtvaardiging. Die controle kun je uitvoeren met behulp van evaluatievragen. Het nut van deze evaluatievragen is vooral dat je mogelijke bezwaren en tegenargumenten tegen de redenering op het spoor kunt komen.

Als de redenering gebaseerd is op een feitenuitspraak, zijn de evaluatievragen erop gericht om te achterhalen in hoeverre de controle van die bewering via de geleverde rechtvaardiging leidt tot een oordeel 'waar' of 'niet waar'. Als er in de aangeboden rechtvaardiging van de uitspraak bijvoorbeeld te weinig positieve gegevens zijn, of als er eigenlijk geen verband is tussen de aangeboden rechtvaardiging en de feitenuitspraak, beoordeel je de redenering tot nader orde als niet geloofwaardig.

Als de redenering gebaseerd is op een persoonlijke mening, zijn de evaluatievragen erop gericht om te achterhalen of je het wel of niet 'eens' bent met de bewering. Je controleert met behulp van evaluatievragen de aanwezige ondersteuning van de bewering (de rechtvaardiging) om te bepalen of je een bepaalde uitspraak kunt onderschrijven of 'aanvaarden'.

Belangrijke algemene evaluatievragen

  1. Past de rechtvaardiging goed bij de bewering?
  2. Passen de gegevens die bij de rechtvaardiging worden aangevoerd goed bij de rechtvaardiging?
  3. Zijn de aangevoerde gegevens inderdaad juist?
  4. Is de aangevoerde rechtvaardiging dus inderdaad juist?
  5. Is de bewering aanvaardbaar of geloofwaardig op grond van de gegeven rechtvaardiging? Zijn er geen argumenten of gegevens die de bewering meer of minder aanvaardbaar of geloofwaardig maken, maar in de rechtvaardiging verzwegen zijn?

Zie De beoordeling van redeneerschema’s voor specifieke evaluatievragen voor de beoordeling van bepaalde veelgebruikte redeneerschema's.