Werkbank Academische vaardigheden


Vier soorten redenering

Grofweg zijn er vier manieren waarop beweringen en rechtvaardigingen met elkaar kunnen samenhangen. Vaak is het type samenhang te herkennen aan het soort verbandwoorden dat wordt gebruikt.

Enkelvoudige redenering

De bewering wordt door één rechtvaardiging ondersteund (vergelijk ook voorbeeld (1) op de pagina Wat is een redenering):

  1. Ik kan niet aanwezig zijn, want die dag ben ik in het buitenland.

Meervoudige redenering

De bewering wordt door meerdere rechtvaardigingen ondersteund waarbij iedere rechtvaardiging afzonderlijk ook als volwaardige rechtvaardiging van de bewering bedoeld is.

  1. Ik vind dat je niet kon verwachten dat ik je op zou halen. In de eerste plaats hadden we niets definitiefs afgesproken. Op de tweede plaats weet ik niet waar je woont en op de derde plaats had ik dan onwijs vroeg van huis weg moeten gaan.

Meervoudige redeneringen zijn te herkennen aan woorden als overigens, trouwens, op de eerste, tweede, derde plaats, behalve dat, etc.

Nevenschikkende redenering

Een nevenschikkende redenering is een bijzondere vorm van een meervoudige redenering. Bij een nevenschikkende redenering gelden de verschillende rechtvaardigingen alleen samen als een volwaardige verdediging van de bewering.

  1. We moesten wel uit eten gaan, want er was niets te eten in huis en de winkels waren dicht.

Nevenschikkende redeneringen zijn te herkennen aan woordjes als: daarbij komt, bovendien, daarnaast, vooral ook omdat, alsmede, etc.

Onderschikkende redenering

Ook hier is sprake van een vorm van meervoudige redenering:de bewering wordt bij onderschikkend redeneren trapsgewijs ondersteund met rechtvaardigingen die ook weer worden ondersteund door eigen rechtvaardigingen. Dit gaat net zo lang door tot er geen ondersteuning voor de rechtvaardigingen meer nodig lijkt.

  1. Ik hoef jou volgende week niet met klussen te helpen, omdat ik moet studeren, anders haal ik mijn tentamen niet met als gevolg dat ik mijn studiebeurs kwijtraak, omdat ik dan veel te lang over mijn studie doe en dan moet ik dus alles zelf betalen.

Onderschikkende redeneringen zijn te herkennen aan woordjes als: want, omdat, immers, aangezien, met als gevolg, etc.

Lees verder:  Twee soorten beweringen