Werkbank Academische vaardigheden


Verwijswoorden

Verwijswoorden zijn woorden die (terug) verwijzen naar iets wat al eerder genoemd is, of vooruit wijzen naar een woord dat nog komen gaat. Het woord waar verwijswoorden naar verwijzen noem je een antecedent. Als je een verwijswoord gebruikt, moet er een expliciet en logisch antecedent aanwezig zijn. Anders wordt de verwijzing, en daarmee ook de zin zelf, onduidelijk.

Op deze pagina worden de volgende verwijsfouten besproken:

Verwijzing zonder correct antecedent

Verwijzen is een belangrijke kwestie bij het schrijven. Het is immers noodzakelijk dat je, als je een verwijswoord gebruikt, ook echt correct verwijst, dus naar het begrip dat je bedoelt.

Woordgeslacht en woordgetal

Als je een verwijswoord gebruikt, dan moet het verwijswoord in getal en geslacht passen bij het antecedent. In andere woorden: als het antecedent een enkelvoudig vrouwelijk woord (bijvoorbeeld: organisatie) is, dan moet je verwijzen met 'zij' en niet met 'hij'.

In het Nederlands onderscheiden we (1) het-woorden en (2a en 2b) de-woorden.
(1) Alle het-woorden zijn onzijdig. Naar deze woorden verwijs je met ‘het’ of ‘zijn’.

Het instituut sluit zijn deuren, want het maakt geen winst meer.
(2a) De meeste de-woorden zijn mannelijk. Ook naar die woorden verwijs je met ‘hij’ of ‘zijn’
De leerlingenraad vond dat er maar gedeeltelijk naar zijn verlangens werd geluisterd.
(2b) Sommige de-woorden zijn vrouwelijk. Dit zijn uitzonderingen. Het is het beste om bij twijfel in een woordenboek op te zoeken of een zelfstandig naamwoord mannelijk of vrouwelijk is. Dit kan ook digitaal via www.woordenlijst.org (een digitale versie van het Groene Boekje). Voor de geïnteresseerden; hieronder de ‘logica’ achter de vrouwelijke de-woorden:
  • Woorden op -heid, -nis, -ing, -schap, -de, -te en -ij (waarheid, kennis, regering, wetenschap, liefde, hoogte, barbarij)
  • Woorden op van oorsprong vreemde achtervoegsels: -ie, -iek, -ica, -theek, -teit, -tuur, -sis, -se, -ade, -ide, -ode, -ude, -age, -ine (filosofie, republiek, logica, bibliotheek, autoriteit, magistratuur, crisis, extase, olympiade, genocide, methode, amplitude, ravage, doctrine)
  • Abstracta (deugd, drift, eer, faam, hoop, kracht, pijn, schuld, vrees, wraak, ziel, zorg enz.)
  • Zelfstandige naamwoorden die onmiskenbaar vrouwelijke dieren/beroepen aanduiden (leeuwin, schrijfster).
Wetenschap is alleen zinnig als ze de beschaving dient.
Die methode heeft haar langste tijd gehad.

Het is dus van belang om goed te controleren welk geslacht een woord heeft voordat je naar dat woord verwijst met een persoonlijk of een bezittelijk voornaamwoord. Tegenwoordig hebben steeds minder Nederlanders gevoel voor woordgeslacht en het wordt ook niet meer als ‘fout’ beschouwd als je per ongeluk met ‘hij’ naar ‘de methode’ verwijst. Het is eerder gebruikelijk. Wel is het echt van belang dat je controleert of een woord in enkelvoud of meervoud staat. Een voorbeeld van hoe het niet moet:

Pim Fortuyn had een Cavalier King Charles-spaniël; die worden meestal niet ouder dan 14 jaar.

Het verwijswoord ‘die’ is ten onrechte meervoudig.

Die/dat

Het woord ‘die’ verwijst naar een de-woord of naar een meervoud. Het woord ‘dat’ verwijst naar een het-woord.

De uitleg die Biber (1988) geeft, wordt minder geloofwaardig.
Dit is te lezen in het artikel van Lagerwerf (1998) dat ingaat op het gebruik van het woord ‘hoewel’.

Dat/wat, hun/hen, waarmee/met wie

Zie: Stijlfouten

Ambigue verwijzing

Een verwijzing wordt ambigu (dubbelzinnig) als zij kan slaan op meer dan één antecedent tegelijkertijd. Dit kan zich voordoen als met hetzelfde woord verwezen zou kunnen worden naar verschillende elementen in de zin. Dat gebeurt als het getal en geslacht van de woorden die als antecedent kunnen dienen, gelijk zijn.

* Tiberius had een kleinzoon; hij liep al tegen de negentig.
* Het bedrijf is al sinds 1930 in dit prachtige pand gevestigd. Het is al ruim 20 jaar in buitenlands bezit.

In bovenstaande voorbeelden is het onduidelijk wie er nu al tegen de negentig loopt (Tiberius of de kleinzoon?) en wat al 20 jaar in buitenlands bezit is (het bedrijf of het prachtige pand?). Het is duidelijker om goed aan te geven wie of wat er precies bedoeld wordt. Bijvoorbeeld:

Tiberius, die al tegen de negentig liep, had een kleinzoon.
Het bedrijf is al sinds 1930 in dit prachtige pand gevestigd. Dat pand is al ruim 20 jaar in buitenlands bezit.

Verwijzingen met een onduidelijk antecedent

Een verwijswoord verwijst in principe terug naar het laatste woord dat daar grammaticaal gezien voor in aanmerking komt. Hoe groter de afstand tussen het verwijswoord en het beoogde antecedent, hoe groter de kans is dat de lezer niet direct weet waar het verwijswoord naar verwijst. Vaak leidt een grote afstand tussen het verwijswoord en het beoogde antecedent tot een ambigue verwijzing:

* De zinsbouw en de woordkeus in de herschreven versie worden hoger gewaardeerd. De proefpersonen geven aan dat deze weliswaar niet ingrijpend zijn veranderd, maar dat ze door de afbeeldingen en de tussenkopjes toch duidelijker lijken.

Soms komen er ook verwijswoorden voor in een tekst die helemaal een onduidelijk antecedent hebben, of andersom: soms is het verwijswoord verkeerd gekozen:

* Er is gekozen voor een interview, omdat hierbij gezamenlijk het financiële plaatje in kaart kon worden gebracht.

In bovenstaand voorbeeld is het ‘hierbij’ overbodig of verkeerd gekozen. Duidelijker is:

Er is gekozen voor een interview, omdat tijdens dat interview/op die manier gezamenlijk het financiële plaatje in kaart kon worden gebracht.

Overige pagina's in deze rubriek: Introductie   Zinsbouw   Woordkeus   Structuurwoorden   Lijdende vorm   Naamwoordstijl   Toonzetting