Werkbank Academische vaardigheden


Startpagina > Mondeling presenteren > Retorische middelen

Retorische middelen

Er is door de eeuwen heen een schat aan retorische middelen beschreven die schrijvers en sprekers gebruiken ter ondersteuning van hun verhaal. We zullen ze hier niet allemaal bespreken, maar ons beperken tot enkele belangrijke. Deze retorische middelen zijn o.a. beschreven door Max Atkinson in zijn boek Our Masters' Voices. Op grond van onderzoek naar toespraken van politici kwam hij tot de conclusie dat, indien politici in hun toespraak gebruik maken van specifieke retorische middelen, ze met name op die plaatsen in hun toespraak applaus genereerden bij hun publiek. De redenen daarvoor lijken te zijn, dat de retorische middelen zorgen voor een grotere herkenbaarheid en betrokkenheid van het publiek bij het verhaalde.

Overigens is het natuurlijk niet zo, dat je alleen door het gebruik van retorische technieken je publiek kunt overtuigen. Je verhaal zal primair inhoudelijk overtuigend moeten zijn. Als de inhoud je publiek niet aanspreekt, dan helpen retorische middelen niet; maar omgekeerd: als je al een aansprekende inhoud hebt, dan werken de retoriek wel mee om je publiek nog meer te overtuigen.

Enkele belangrijke retorische technieken zijn:

  • het gebruik van contrast of antithese (bijvoorbeeld: ‘ik zal u niet dit uitleggen, maar dat’);
  • het gebruik van de probleem-oplossing constructie (bijvoorbeeld: ‘u vraagt zich af hoe zit X, ik zal u zeggen ...’); ook de klassieke retorische vragen vallen onder deze techniek;
  • het gebruik van een 3-ledige opsomming (bijvoorbeeld: ‘dit schilderij kunnen we omschrijven als X, Y en Z’);
  • een combinatie van bovenstaande drie technieken (bijvoorbeeld: ‘u vraagt zich af is X het geval; ik zal u zeggen: het is niet X, niet Y, maar Z’).

Naast bovengenoemde belangrijke retorische hulpmiddelen zijn er ook nog vele minder opvallende manieren om je publiek bij je verhaal te betrekken. Je stelt bijvoorbeeld hardop een vraag waarvan je vermoedt dat die bij je publiek bestaat. Je vertelt een probleem door middel van een concrete situatie waarin het zich voordoet. Je gebruikt een concrete en/of beeldende metafoor of analogie, etc.

Voor al deze technieken geldt overigens dat ze pas echt werken, als je ze combineert met een sprekende intonatie, ritmische beklemtoning van belangrijke punten, non-verbale ondersteuning (bijvoorbeeld d.m.v. gebaren), of volumewisseling in je stem. Met andere woorden, vorm en inhoud moeten samen een eenheid vormen.

Overige pagina's in deze rubriek: Introductie   Planfase   Structuur   Uitvoering   Hulpmiddelen   Spreekangst